Vandaag herdenken wij de grootste pogrom tegen Joden sinds de oorlog. De meer dan 3000 hamas-terroristen die Israel op 7 oktober binnendrongen, hadden maar een doel: zoveel mogelijk Joden vermoorden.
Met een nietsontziende wreedheid, werden meer dan 1200 mannen, vrouwen, kinderen, baby’s en bejaarden opgejaagd en afgeslacht, en werden 251 mensen meegesleept naar de terreurtunnels in Gaza.
Deze pogrom, want dat was het, was gericht tegen alle Joden, waar ook ter wereld. Het is een pijnlijke en indringende herinnering aan de kwetsbaarheid van het Joodse leven.
Zoals elke dag in het afgelopen jaar denken wij vandaag aan de meer dan 1200 slachtoffers van 7 oktober, de 251 mensen die op die dag zijn gegijzeld en dawwenen – bidden – we voor de veilige terugkeer van de 101 mensen die vandaag, op dit moment, nog altijd worden gegijzeld.
Onze eeuwige dank gaat uit naar de helden van de IDF die dagelijks hun leven wagen om Israel te beschermen en om de gegijzelden naar huis te brengen.
We mogen geen mogelijkheid onbenut laten om de wereld te herinneren aan hun lot. Daarom zeg ik nu ook: BRING THEM HOME NOW!
Excellenties, geachte aanwezigen,
Het is een eer u te mogen verwelkomen bij deze door de Israelische ambassade en het CJO georganiseerde herdenking.
Een speciaal welkom gaat uit naar onze Minister-President, de heer Schoof, naar de ministers Veldkamp, Faber en Keizer, naar de vele fractievoorzitters en leden van de Eerste en Tweede Kamer die hier aanwezig zijn. We are honored that we also have in our midst Mr. Modi Ephraim, the Ambassador of the State of Israel with whom, as I just said in Dutch, we have organized this commemoration. We are also pleased and privileged to have more than 20 ambassadors with us today.
A very special warm welcome to Yotam Cohen and Noam Safir, a brother and a grandchild of a hostage.
En ik wil natuurlijk alle bestuurders, politici, vrienden, en alle andere genodigden welkom heten in onze Rav Aron Schuster Synagoge . Als jonge jongen heb ik vele uren naar de prachtige gebrandschilderde ramen van deze sjoel gekeken.
We zien de 12 stammen van Israël, waarbij elke stam een ander aspect van onze collectieve identiteit vertegenwoordigt. Dit herinnert ons eraan dat Joodse volk, in al zijn diversiteit, altijd als één volk verenigd is – Am Echad.
Hierin spelen de Joodse feestdagen en religieuze tradities al duizenden jaren een cruciale rol. Daarom zien we aan de andere kant op de ramen afbeeldingen die staan voor de shabbat en de Joodse feestdagen. Dit herinnert ons aan het ritme van het Joodse jaar en de continuïteit van onze tradities.
In deze dagen tussen Rosj Hasjana, het begin van het nieuwe Joodse jaar, en Jom Kipoer, grote verzoendag, is alles hier wit, het symbool van zuiverheid en vernieuwing: het kleed van de heilige ark, de mantels van de Torarollen, deze kleden en mijn das en keppel.
Ik kom iedere shabbat in deze prachtige synagoge, net zoals mijn ouders, grootouders en overgrootouders hier elke week kwamen. Deze in 1928 geopende sjoel is een monument van geloof, gebouwd door en voor een gemeenschap die zich onlosmakelijk verbonden voelde met dit land. Bijna honderd jaar later vragen veel Joden zich af of dit land nog het vrije en tolerante land is waar hun families vaak al generaties lang wonen.
Vooral Joodse jongeren vragen zich af of ze een toekomst hebben in een land waar Joodse sportverenigingen niet meer kunnen uitkomen in de reguliere competities en waar Joodse artiesten alleen met zware beveiliging kunnen optreden, waar Joodse verenigingen geen ruimtes meer kunnen huren, of, zoals vorige week, de verhuurders van een feestboot zich op het allerlaatste moment terugtrokken, waar Joden hun identiteit maskeren omdat ze anders worden aangevallen. Verbaal, maar steeds vaker ook fysiek.
Zo heb ik helaas veel, heel veel voorbeelden.
Toen de omvang van de slachtpartij op 7 oktober duidelijk werd kon Israel in de publieke opinie op enige sympathie rekenen. Dit verdween al snel. Binnen 24 uur werd het land als dader neergezet – en we hebben allemaal gezien wat er daarna is gebeurd.
Nederland en de Joodse gemeenschap is het afgelopen jaar geconfronteerd, met een ongekende golf van antisemitisme.
Door de giftige mix van extreem-rechtse racisten, extreem-linkse fanatici en fundamentalistische moslims is het inmiddels bijna normaal om Israel – zoals u weet de enige democratie in het Midden-Oosten, een baken van licht en vrijheid in een duistere regio – een ‘apartheidsstaat’ of ‘koloniale staat’ te noemen, weg te zetten als ‘agressor’, als ‘genocidepleger’, en om op te roepen tot de vernietiging van Israel.
Zionisme als symbool van het kwaad. En Joden zijn zionisten, dus Joden zijn het kwaad. Tenzij ze een verklaring tekenen dat ze geen zionist zijn…
Dat lijkt misschien ver weg, zo’n verklaring. Maar de steeds vaker geplaatste bordjes met ‘Verboden voor Zionisten’ verschillen op geen enkele wijze van de bordjes met ‘Verboden voor Joden’.
Soms lijkt het wel alsof Jodenhaat weer vrij spel heeft gekregen, in ons land. Gemaskerde actievoerders krijgen onder het mom van vrijheid van meningsuiting alle ruimte om hun haat op hogescholen, universiteiten, pleinen en treinstations te verspreiden. Politici wenden zich tijdens debatten in gemeenteraden, en zelfs in het parlement, af van de Joodse gemeenschap. Kranten die zijn opgericht als verzetskrant, grossieren net als veel andere media, in eenzijdige berichtgeving en een totaal gebrek aan historische kennis en context.
Gelukkig zijn er veel mensen die niet zwichten voor intimidatie en intolerantie, mensen die de Joodse gemeenschap wél steunen. Wij zijn hen zeer, zeer dankbaar. Er zijn helaas ook veel politici, burgemeesters, bestuurders en beleidsmakers die stil blijven en die de andere kant op kijken. Dat is absoluut onacceptabel. De haat moet stoppen, maar misschien wel belangrijker: het wegkijken moet stoppen. Die oproep geldt natuurlijk voor alle Nederlanders, Joden en niet-Joden: spreek je uit als er in coffeecorners, op sportverenigingen of op de werkvloer sprake is van antisemitisme.
Voor wie zich toch niet geroepen voelt om het op te nemen voor de Joodse gemeenschap, moet zich realiseren dat de opleving van antisemitisme een probleem is voor alle Nederlanders. De intolerantie en haat die zich nu richt tegen Joden, zal zich niet beperken tot Joden, maar zal zich uiteindelijk richten tegen de hele Westerse beschaving.
In een andere stad zeggen ze: geen woorden, maar daden. En dat herhaal ik hier. Ik doe een nadrukkelijk beroep op de regering, op het parlement, de burgemeesters, op Colleges van de Bestuur, de cultuursector, op onderwijsinstituten, opiniemakers, de rechtelijke macht en andere gezagsdragers om eindelijk eens daadkrachtig op te treden en de Joodse gemeenschap te steunen, te versterken en te beschermen.
Bij de opening van deze sjoel in 1928, waren er net als vandaag ruim 400 mensen aanwezig. Vijftien jaar later waren er slecht tientallen over, de anderen waren vermoord. Hoewel er eind jaren twintig ook sprake was van een enorme groei van het antisemitisme, zagen weinigen de ramp die de Joodse gemeenschap destijds boven het hoofd hing aankomen. Laten wij niet dezelfde fout maken.
We blijven denken en dawwenen voor de spoedige vrijlating van de 101 gegijzelden die nog steeds vastzitten. Hun lot rust zwaar op ons, en we mogen hen niet vergeten. Hun bevrijding blijft een prioriteit voor ons allen. Het volk van Israël leeft – Am Yisrael Chai.
Ik ga nu het Kaddiesj-gebed zeggen voor de doden van 7 oktober. Dit gebed wordt gedurende het eerste jaar dagelijks gezegd voor een overledene, en jaarlijks op de datum van het overlijden. Dit gebed gaat echter niet over de dood, maar over het grootmaken en heiligen van Gods naam. Het is een gebed van hoop, waarin we vertrouwen stellen in de toekomst, zelfs in tijden van groot verdriet. Met dit gebed herdenken we de slachtoffers.