Het was al bekend dat het GVB tijdens de oorlog ernstige fouten heeft gemaakt, maar het zien van de gemakzucht en vooral de punctualiteit waarmee het Amsterdamse vervoerbedrijf de bezetters assisteerde, is bijzonder schokkend en confronterend. De film en het gelijknamige boek Verdwenen stad, van Willy Lindwer en Guus Luijters over de medewerking die het Amsterdamse gemeentelijk vervoerbedrijf heeft geboden bij het transporteren van uit hun huizen gehaalde joden zijn verbijsterend.
Chanan Hertzberger, voorzitter Centraal Joods Overleg
De pijn van het worden weggerukt uit je eigen huis, uit je eigen stad, van je familie en vrienden met medewerking van je eigen stadsgenoten, is onvoorstelbaar. Het GVB heeft zelfs de eigen personeelsleden afgevoerd in de trams. Verbijsterend.
Deze psychische schade wordt overgedragen aan de tweede, derde en volgende generaties. Deze film en het bijbehorende boek laten zien hoe deze gruwelijkheden werden gefaciliteerd. Helaas heeft het GVB na de oorlog nooit werkelijk verantwoording afgelegd.
Het bedrijf zweeg, er was hoogstens een vage mompeling te horen dat ze dit nu eenmaal moesten van de ‘autoriteiten’.
Deze stilte bleef bestaan, zelfs na het verschijnen van het invloedrijke werk ‘De Ondergang’ van Jacques Presser.
Een bijzonder pijnlijke onthulling uit de film en het boek betreft de financiële transacties van het GVB. Het bedrijf stuurde keurig facturen naar de Zentralstelle für jüdische Auswanderung, betaald via Berlijn, uiteindelijk gesetteld met geld van de Liro-bank, en dus met geld van de Joden die op weg gingen naar hun dood,
Het Centraal Joods Overleg (CJO) heeft de dialoog met het GVB gezocht om deze kwestie in alle rust te bespreken en om ons in staat te stellen dit onrecht te verwerken. Ik lees u één passage voor uit de al zeg ik het zelf nette brief die ik op 20 februari aan de directeur van het GVB schreef.
De film die op 11 maart wordt gepresenteerd, zal naar verwachting veel los maken; het boek zal de focus leggen op de stapsgewijze betrokkenheid van het GVB. Ook wij zijn erg geschrokken over de rol die het GVB in de oorlog gespeeld heeft en de onthulling dat het GVB de Joden voor hun eigen deportatie heeft laten betalen. In de overtuiging dat het huidige GVB voor de impact van wat toen is gedaan niet kan maar ook niet zal willen weglopen, zouden wij graag zo snel mogelijk na het uitkomen van film en boek met u in gesprek treden. Met het oog daarop schrijf ik u deze brief in de verwachting uw uitnodiging daartoe spoedig te ontvangen.
Het enige wat het CJO vroeg was een gesprek, na tachtig jaar. Het antwoord was een doodse stilte. Na aandringen onzerzijds, werd verwezen naar ‘de autoriteiten’. In dit geval de gemeente Amsterdam. ….Opnieuw.
Opnieuw loopt de leiding van het GVB weg voor haar verantwoordelijkheid en toont dus aan dat ze niets heeft geleerd.
Na 80 jaar is het welletjes, de GVB moet haar eigen verleden onder ogen zien en haar rol erkennen zonder verder uitstel.