Bij de Rosj Hasjana-ontvangst in Den Haag voor de bestuurders van de Joodse gemeenschap, politici, bestuurders en andere relaties van het Centraal Joods Overleg, gaf Judith Zilversmit haar persoonlijke indruk van wat het is om Joods te zijn anno 2024. Zij is chef PS en het magazine PS van de Week van dagblad Het Parool.
Toen het CJO me belde met de vraag of ik iets wilde zeggen om het nieuwe jaar in te luiden met als thema hoe het is om Joods te zijn anno 2024, aarzelde ik geen moment. Maar zoals dat gaat als je ergens heel snel “ja” op zegt, kwamen de twijfels. Had ik niet te snel ingestemd? Want hoe beantwoord je eigenlijk zo’n vraag? Wat betekent het om Joods te zijn in 2024?
In eerste instantie leek het simpel. Voor mij is mijn Joods-zijn vanzelfsprekend – een innerlijk weten. Maar om dat aan anderen uit te leggen blijkt lastiger. Hoe breng je zoiets als identiteit nu onder woorden?
Identiteit heeft uiteraard meerdere lagen en bestaat uit verschillende rollen. Ik wil altijd graag benadrukken dat Joods zijn slechts één aspect is van wie ik ben. Ik ben ook moeder, journalist, vriendin, Amsterdammer. En daarbij, wie vult eigenlijk die identiteit in? Alleen ikzelf? Of beïnvloeden de blikken van de buitenwereld en de gebeurtenissen om je heen dat?
Een ding is duidelijk: de wereld na 7 oktober, en de wereldwijde reacties en meningen daarop, hebben mijn Joodse identiteit met stip naar de voorgrond geduwd. Dat was niet per se mijn eigen keuze, maar ik kon er niet om heen.
Sinds 7 oktober is mijn Joodse achtergrond iets waar ik constant mee bezig ben. Een beetje gekscherend maar eigenlijk gemeend, zeg ik dat het sindsdien een dagtaak is om Joods te zijn.
Door de oplopende spanning in de samenleving met betrekking tot de oorlog in Gaza en het oplaaiende antisemitisme, voelt het alsof ik voortdurend keuzes moet maken: Draag ik mijn Joodse symbolen wel of niet? Ga ik in discussie met mijn collega’s? Spreek ik mijn vrienden aan op social media als ze onwaarheden verkondigen of hun betrokkenheid met het conflict overvloeit in kwetsende uitingen?
Ongevraagd moet ik iets vinden of me verdedigen over de oorlog, of me verdedigen bij Joodse vrienden over wat er in mijn eigen krant staat. Ik moet overwegen wel of niet naar bepaalde evenementen te gaan, omdat op onbewaakte momenten pijnlijke statements gemaakt kunnen worden.
Door dit soort gebeurtenissen, kan je joodse identiteit in een niet-joodse wereld, plots afstand creëren.
Toch probeer ik niet moedeloos te worden en mijn steentje bij te dragen. Ik schreef opiniestukken, columns en met schrijvers maakten we een boek, om meer begrip te kweken voor verschillende joodse visies, om uit te leggen hoe het is om in deze tijd Joods te zijn.
Dat het moeilijke tijden zijn, waarin enige nuance en historisch bewustzijn maar al te vaak ver te zoeken zijn. Dat Joodse kinderen gepest en geïntimideerd worden op school. En Joodse studenten soms niet meer naar de universiteit durven. Dat er helaas niet altijd ruimte is om je verhaal te doen. Het is blijkbaar niet altijd mogelijk om én medeleven te hebben met onschuldige Palestijnen en de veiligheid van Israël serieus te nemen. Waarheden kunnen naast elkaar bestaan. Er lijkt nu vooral een wedstrijd gaande in het ultieme gelijk hebben en daarmee de ander zoveel mogelijk ontkennen.
De geschreven uitingen hielpen enigszins maar helaas maar voor korte duur.
Het gevoel dat je je moet verdedigen, of erger, zwijgen, zorgt voor een gevoel van isolatie. Alsof er geen ruimte is voor alles dat een beetje afwijkt van een anti-israel narratief. Een luisterend oor of compassie is in de omgeving niet altijd te vinden. Terwijl het antisemitisme oplaait in Nederland, lijkt dat geen prioriteit te hebben.
Een uitspraak van mijn neef bleef me bij. Hij zei: “Elke keer als mijn oppas komt, verstop ik mijn Joodse boeken.” Zijn woorden, zo simpel en tegelijkertijd beladen, zette me aan het denken. Dit is de realiteit voor veel Joden in Nederland op dit moment. Of de beleving terecht is, wie zal het zeggen. Maar het is een tijd waarin we ons afvragen: toon ik mijn identiteit, of houd ik die verborgen?
Mijn neef is niet de enige. Een vriendin van mij, die net aan een nieuwe baan begon, besloot haar davidster af te doen. “Ik wil even anoniem beginnen,” zei ze. Begrijpelijk, maar toch wil je zeggen: hoezo, wees gewoon jezelf! Maar zo eenvoudig is het kennelijk niet. Een kettinkje (met vooral persoonlijke waarden) kan opeens voor de buitenwereld een statement worden. Je bent niet meer neutraal, je identiteit wordt door anderen ingevuld.
Hoe vaak voelen we niet de druk om delen van onszelf tijdelijk opzij te zetten? Hoe ga je hier in Nederland mee om? Wat laat je zien, en wat niet? Hoe balanceer je je eigen veiligheid met trouw blijven aan wie je bent?
Het voelt als een voortdurende afweging. We leven in een tijd waarin de vrijheid om te zijn wie je bent onder druk staat. Het is een paradox: de vrijheid om je identiteit te uiten wordt soms belemmerd door de noodzaak die te verbergen.
Ik denk dat de meeste mensen geen idee hebben dat dit speelt.
Het raakt me, die voortdurende zoektocht naar balans. Als journalist en als mens voel ik de noodzaak om hierover te schrijven, om deze verhalen te delen. Want het zijn niet alleen de grote, politieke gebeurtenissen die ertoe doen, maar juist ook de kleine, persoonlijke beslissingen van elke dag. Draag je je davidster onder je shirt? Zet je je boeken over Israël weg of laat je ze liggen? Het zijn die dagelijkse keuzes die de realiteit van onze tijd weerspiegelen.
Maar als ik terugkom op de vraag hoe het is om nu Joods te zijn, wil ik vooral benadrukken dat het veel mooie kanten heeft. In een tijd waarin individualisme de norm lijkt en sociale media ons afleiden, biedt het deel uitmaken van een Joodse gemeenschap mij steun.
Ik vind het hoopvol de vereende krachten binnen de joodse gemeenschap te zien. Door middel van bijeenkomsten, concerten, dialogen en gewoon samen te zijn, zonder jezelf te moeten uitleggen. Ik voel daarmee een diepe verbinding. Het biedt een safe space, om jezelf te zijn.
In drukke en woelige tijden, kun je weleens vergeten waar het echt om gaat in het leven. De Joodse rituelen dwingen mij even stil te staan, en de prioriteiten weer op een rijtje te krijgen. Dat geeft me structuur en reflectie. Alsof het innerlijk kompas weer even wordt rechtgezet.
Om een voorbeeld te geven: als een dierbare is overleden, wordt elk jaar rond de sterfdatum zijn of haar naam genoemd in de synagoge, want als je iemands naam noemt blijft diegene voortleven. Dat dat er altijd is en zal zijn, vind ik van betekenis. Het geeft me een gevoel van continuïteit – dat maakt het leven dragelijker.
Of zoals nu, tijdens Rosh haShana, het Joods nieuwjaar, ook wel aangeduid als een feestdag van het herinneren, waarin we terugblikken op het afgelopen jaar. De Joodse traditie gaat meestal over reflectie – en realiseren dat je gedrag de toekomst vormt. Vooral in deze periode, tussen Rosh haShana en Jom Kippoer, de Grote Verzoendag, staan we bewust stil bij vragen zoals: hoe was dit jaar? Wat kan ik beter doen? Wanneer je het jaar overziet, op welke dingen ben je dan trots en van welke dingen heb je spijt? Het is terugkijken om vooruit te komen.
Het gaat niet alleen om waar je tekort bent geschoten, of jezelf te veroordelen, maar juist om de vrijheid te vinden om het beste in onszelf en in anderen naar boven te halen. Het gaat er niet om om perfect te zijn. Het gaat erom dat we eerlijk naar onszelf kijken, lessen trekken en proberen te groeien.
Reflecteren op wat we verkeerd hebben gedaan, niet bestraffend, maar met mildheid. Het doel is niet om een oordeel te vellen maar te kijken waar verbetering zit.
Mildheid lijkt me een mooi uitgangspunt voor het nieuwe jaar. Voor onszelf, en naar elkaar. In moeilijke tijden hoef je elkaar niet altijd te begrijpen, of het met elkaar eens te zijn. Maar heb oog voor elkaar: luister en open je hart en je geest.
Ik wens u een heel zoet nieuwjaar.
Shana Tova!