Aan de fracties van PvdA, GroenLinks, D66, 50Plus, VOLT, SP in de gemeenteraad van Rotterdam
Donderdag 12 oktober jl. heeft zich een voor Rotterdam bestuurlijk novum voorgedaan.
De voltallige fracties van PvdA, GroenLinks, D66, 50Plus, VOLT, SP hebben vlak voor een stemming de vergadering van de gemeenteraad verlaten. De taak van een Raadslid is om te stemmen. Zich te onttrekken aan een stemming laat de wet (Gemeentewet en Reglement van Orde) niet toe. Toch bent u vlak voor de stemming vertrokken. Hiermee heeft u als gekozen volksvertegenwoordiger in de optiek van het Centraal Joods Overleg (CJO) niet alleen uw wettelijke, maar ook uw morele plicht genegeerd.
Het is pijnlijk om te constateren dat zodra het voor Joden onveilig wordt, u wegkijkt en, in dit geval, wegloopt.
De stemming ging over de motie ‘Veroordeel steun aan Jodenhaat’, hierin wordt uitgesproken dat ‘steunbetuiging aan de massamoord op honderden burgers van zondag 7 oktober walgelijk en moreel verwerpelijk is’ en dat ‘Jodenhaat op Rotterdamse straten geen plek heeft’.
De strekking van deze motie behoeft geen toelichting. Ik hecht er wel aan om aan te stippen dat de Joodse gemeenschap in Rotterdam, maar ook daarbuiten, zich gesterkt voelden door de indieners van deze motie. Dit omdat zij het niet hijsen van de Israëlische vlag op het Rotterdamse stadhuis als zeer teleurstellend hebben ervaren. Daarbij hebben de pro-Hamas betoging en meerdere incidenten in Rotterdam met een vergelijkbare strekking tot veel zorgen, onrust en een gevoel van onveiligheid geleid bij de Rotterdamse Joodse gemeenschap.
Door weg te lopen bij het in stemming brengen van de bewuste motie heeft u het gevoel van onveiligheid bij de Rotterdamse Joden ernstig versterkt; het is een signaal voor hetgeen waar de motie zich juist tegen uitspreekt: het is een signaal van toenemende Jodenhaat.
Uw verweer is dat u geen partij wil zijn in een internationaal conflict. Dat is echter een drogreden: door te weigeren de steun aan de terroristische massamoord van 7 oktober jl. te veroordelen en door te weigeren uit te spreken dat Jodenhaat geen plaats heeft op de straten van Rotterdam kiest u nadrukkelijk partij: u geeft de facto aan dat u het prima vindt dat mensen steun uitspreken voor de terroristische massamoord van 7 oktober jl. en dat Jodenhaat wel degelijk een plaats heeft in de straten van Rotterdam.
In de optiek van het CJO is uw morele kompas gebroken als u ervoor wegloopt om steun aan de terroristische massamoord van 7 oktober jl., wat niets minder is dan een pogrom op onschuldige burgers, op vrouwen, kinderen, mannen, bejaarden, baby;s, te veroordelen; dat geldt ook voor uw weigering om uit te spreken dat Jodenhaat op Rotterdamse straten geen plek heeft.
Rotterdam en in het bijzonder het stadhuis is hiermee een onveilige plek voor Joden geworden. Een beeldengroep in de tuin van uw werkplek, het Stadhuis, herinnert eraan dat dit niet voor het eerst is. Het Joods monument van Loekie Metz herdenkt het lijden van de Rotterdamse Joden in de oorlogsjaren en met name van de circa 13.000 Joodse burgers die zijn weggevoerd en waarvan minder dan duizend terugkeerden.
Het is pijnlijk om te constateren dat zodra het voor Joden onveilig wordt, u wegkijkt en, in dit geval, wegloopt.
Uw handelen doet de woorden oproepen van Nobelprijs voor de vrede-winnaar Elie Wiesel: What hurts the victim most is not the cruelty of the oppressor but the silence of the bystander.
[Verzonden brief van CJO-voorzitter Chanan Hertzberger aan de bovengenoemde fracties in de gemeenteraad van Rotterdam]