Het demissionair kabinet moet in de strijd tegen Jodenhaat zo snel mogelijk overgaan tot handelen en handhaven, anders is er weinig toekomst voor het Joodse leven in Nederland. De in de ‘Kamerbrief over de aanpak van antisemitisme’ aangekondigde maatregelen zijn teleurstellend en ontoereikend, aldus Hans Weijel, vice-voorzitter van het Centraal Joods Overleg (CJO).
Op 26 maart jl. tekenden 13 van de 15 fractievoorzitters in de Tweede Kamer een verklaring tegen Jodenhaat. Voor het Centraal Joods Overleg (CJO) is het van grote betekenis dat de landelijke politiek nagenoeg eensgezind is over dit onderwerp. Het heeft echter vooral een symbolische betekenis, want concrete maatregelen blijven uit.
Als behartiger van de belangen van de Joodse gemeenschap bij de overheid en in de samenleving heeft het CJO de afgelopen maanden meerdere malen aangedrongen op een actievere houding van overheid, bestuurders en gezagdragers bij antisemitische uitingen, intimidatie en bedreiging van Joden en pogingen het Joodse leven in Nederland te marginaliseren. De Tweede Kamer debatteert op 25 april over het toenemende antisemitisme in ons land. Er werd in de Joodse gemeenschap dan ook reikhalzend uitgekeken naar de Kamerbrief van de regering waarin concrete maatregelen tegen antisemitisme zouden worden aangekondigd.
De teleurstelling was dan ook groot toen bleek dat in deze op 23 april naar de Tweede Kamer verstuurde brief vooral eerder aangekondigde maatregelen werden aangehaald en het kabinet ondanks de talloze antisemitische incidenten van de afgelopen periode geen noemenswaardige maatregelen neemt tegen het oplaaiende antisemitisme. Zo ferm als er in woord afstand van Jodenhaat wordt genomen, zo krachteloos en vrijblijvend zijn de aangekondigde maatregelen. De Haagse apathie zien we terug bij overgrote deel van de burgemeesters, universiteitsbesturen en culturele instellingen waar de andere kant op wordt gekeken als Joden op straat en thuis worden bedreigd, Joodse studenten worden geïntimideerd, Joodse instellingen, scholen en synagogen bescherming nodig hebben, haatzaaiende leuzen worden gescandeerd, er wordt oproepen om Joden te haten en Joodse organisaties nauwelijks meer in theaters en culturele instellingen kunnen optreden.
De overheid heeft een bijzondere verantwoordelijkheid als het gaat om het garanderen van een samenleving waar iedereen veilig en in vrijheid kan leven. Als vrijheid en veiligheid in het geding komen moeten alle Nederlanders, dus ook de Joodse gemeenschap, kunnen rekenen op bescherming door de wet en handhavende instanties. De haat intimidatie, bedreigingen en mishandelingen stoppen niet met het tekenen van een petitie en het aanhalen van eerder beleid. Daarvoor is een heldere stellingname en concreet beleid nodig. Het CJO roept het demissionaire kabinet daarom op om op zo korte mogelijke termijn in ieder geval alsnog de volgende maatregelen te nemen:
- Holocaust-onderwijs en kennis over hedendaagse Jodenhaat moet een verplicht onderdeel worden van het voortgezet onderwijs en er moet voor docenten die hierbij tegen problemen oplopen een steunpunt komen.
- Kennis over de Holocaust en hedendaagse Jodenhaat moet een verplicht onderdeel zijn in de inburgering van statushouders en mensen die een verblijfsvergunning aanvragen.
- Relevante musea (zoals het Nationaal Holocaust Museum) en herinneringscentra moeten gratis toegankelijk zijn voor scholieren en studenten.
- Er moet strengere wetgeving komen met betrekking tot uitingen van Jodenhaat en Holocaustontkenning op sociale media. Bovendien moet die wetgeving beter nageleefd worden.
- Er moet ook strengere wetgeving komen tegen organisaties die Hamas en andere terroristische organisaties steunen en de verheerlijking van terrorisme moet strafbaar worden gesteld (wetsvoorstel CDA, TK 34466).
- Demonstraties op universiteiten moeten worden verboden en er moet worden optreden tegen sit-ins op stations die een vrije doorgang onmogelijk maken en uitsluitend gericht zijn op intimidatie.
- Snelrecht toepassen voor antisemitische uitlatingen bij demonstraties
- De wet met betrekking tot het verbod op gezicht bedekkende kleding en het oproepen tot geweld (intifada) moet worden gehandhaafd, de ‘From the river’-leus moet strafbaar worden gesteld, haatsprekers moeten worden geweerd of worden uitgezet en er moet snelrecht worden toegepast bij antisemitische uitlatingen bij demonstraties.
- Er moet verder extra aandacht komen voor meldingen en aangiftes van antisemitisme bij de politie.
Tot slot. De Joodse gemeenschap is al eeuwen onderdeel van de Nederlandse samenleving. Het is onbestaanbaar en onacceptabel dat de Joodse gemeenschap in ons land niet meer vrij kan bewegen, niet meer haar identiteit kan uiten en zich steeds minder beschermd voelt door onze overheid. Op basis van deze brief van het kabinet vrezen wij dat hier voorlopig geen verandering in komt.
Hans Weijel, vicevoorzitter Centraal Joods Overleg