Voorafgaand aan het Vragenuurtje waarin de Tweede Kamer met het Kabinet debatteerde over de wanordelijkheden rondom de opening van het Nationaal Holocaustmuseum, stuurde het CJO een brief aan minister-president Mark Rutte. Er was Kamerbrede steun voor de Joodse gemeenschap.
Wat het begin had moeten worden van het museale verhaal-vertellen van de Sjoa is uitgelopen op een regelrechte belediging. De opening van het Holocaustmuseum werd verstoord door demonstranten. Hun acties, die respectloos en beledigend waren, zijn een uitstekend voorbeeld van wat er aan antisemitisme nog steeds leeft in onze samenleving.
We zijn allerminst vergeten wat in de dertien jaar van uw premierschap is gedaan voor het belang van de herinnering aan de Holocaust, waaronder het mede mogelijk maken van dit nieuwe Holocaustmuseum. Bij de opening van het museum moesten de overlevenden van de Holocaust door een haag van antisemitisch gebrul lopen en om het museum in te kunnen gaan eerst termen als Juden raus! aanhoren. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Dit had voorkomen moeten worden uit respect voor degenen die zijn omgekomen tijdens de Holocaust en de overlevenden. Dat dit is nagelaten is een onuitwisbare smet op het museum dat in Nederland geacht wordt het verhaal van de Sjoa te vertellen. Een diep gevoel van verbittering heeft zich genesteld in de joodse gemeenschap.