Mijn naam is Chanan Hertzberger. Ik wil u namens het Centraal Joods Overleg danken voor uw komst naar de “Esnoga” voor de herdenking van de Kristalnacht. Vandaag 84 jaar geleden, maar helaas nog altijd actueel.
Ik kom al ruim vijftig jaar in de “Esnoga”, deze prachtige 17de-eeuwse Portugees-Israëlietische Synagoge, bij de bouw de grootste synagoge ter wereld.
Toen ik hier als jongetje van 6 of 7 jaar kwam voelde dat nog steeds zo, alsof het de grootste sjoel van de wereld was. Ademloos luisterde ik naar het gezang van de voorzanger. Vol bewondering keek naar de schitterende ruimte en de indrukwekkende heilige voorwerpen. Ik rook de typische geur van de kaarsen en luisterde naar het geklets van mannen op de bankjes. Ik werd bijna ongemerkt onderdeel van de eeuwenoude traditie van deze sjoel.
Dat veel stoelen leeg waren viel me niet op. Stoelen van mensen die er niet meer waren, die niet waren teruggekeerd. Stoelen van ambachtslieden en artsen, handelaren en diamantairs, van musici, wetenschappers, journalisten en kunstenaars. Meer dan 100.000 Nederlandse joden. Mannen en vrouwen, jongens en meisjes. Vermoord in de vernietigingskampen. Allemaal lege plekken in onze sjoel, in de Joodse gemeenschap, in Amsterdam, in Nederland.
Ik ging naar deze sjoel met mijn opa Ab Coronel. Hij was al decennia actief als parnas – bestuurder en voorzitter – van deze synagoge, en hij kende iedereen. Mijn Opa Ab was altijd vrolijk en charmant, maakte links en rechts een praatje en zong mee met de melodieën. Hij vertelde mij elke keer weer iets nieuws over het gebouw, de oude jodenbuurt en onze Joodse gemeenschap.
Dat deed hij zodat ik geen tijd had om na te denken over de lege plekken.
Zo vertelde hij me dat het gebouw 300 jaar geleden was gebouwd door een verre voorvader, door een Coronel…… of dat er onder de bestuurders bank waar hij altijd zat speciale verwarmingsbuizen waren aangelegd, waardoor alleen hij het warm had en de rest in de kou zat. Ik kwam er jaren later achter dat hij deze verhalen grotendeels verzonnen had, maar door zijn verhalen voelde ik me thuis en kwam ik hier graag.
Mijn opa Ab was niet mijn echte opa. Zijn geschiedenis is er één zoals van zoveel joden in Nederland. Hij was tijdens de oorlog alles kwijtgeraakt. Familieleden, vrienden, bezittingen. Na de oorlog trouwde hij met mijn oma, die in 1942 was bevallen van mijn moeder. Haar eerste echtgenoot, mijn echte grootvader, was in Mauthausen vermoord. Toen Ab met mijn oma trouwde had hij de zorg opgenomen voor zijn nichtje Betty wiens ouders de oorlog niet hadden overleefd.
Betty is mijn tante Betty die hier aanwezig is en wij wensen haar tot 120 in goede gezondheid.
Opa Ab was altijd optimistisch. Samen met mijn grootmoeder had hij de kracht gevonden om door te gaan, door te leven, om het Joodse leven in Amsterdam en Nederland door te geven aan de volgende generaties. Samen kregen ze twee zonen, Uri en Jacques, die beiden een prominente rol zouden vervullen in de Amsterdamse samenleving en in onze Joodse gemeenschap.
Het is een familiegeschiedenis van duisternis en verdriet, maar ook van hoop en kracht, van moed en van vertrouwen in de toekomst. Het is eigenlijk niet voor te stellen hoe de Joodse gemeenschap na de oorlog het leven weer op wist te pakken. Ondanks de talloze lege stoelen in de synagogen, de scholen, de bedrijven, de sportverenigingen, en de huiskamers. Ondanks de diepe wonden en verse littekens waren ze optimistisch, hadden ze de kracht om plannen te maken, om gezinnen te stichten, de Joodse gemeenschap te versterken en Nederland weer op te bouwen.
Dit optimisme werd gevoed door de overtuiging dat de wereld nooit meer zou terugkeren naar de duistere jaren dertig en veertig. Dat er zou nooit meer ruimte zou zijn het gedachtegoed dat had geleid tot een wereldomvattende oorlog en de massavernietiging van het Europese jodendom.
Hoe pijnlijk is het dat deze overtuiging vandaag de dag niet meer vanzelfsprekend is.
Dames en heren, Vandaag herdenken wij de Kristallnacht om de geschiedenis en de slachtoffers niet te vergeten. Maar herdenken gaat om meer dan herinneren. Het gaat om Her-denken. Opnieuw denken. Nog een keer denken. Over wat er is gebeurd, hoe het heeft kunnen gebeuren, en dat het nooit meer mag gebeuren.
Het Hebreeuwse woord voor ‘Holocaust’ is ‘Shoa’. In Modern Hebreeuws betekent dit woord ‘catastrofe’. In Bijbels Hebreeuws betekent Shoa ‘krachtige wind’. Een orkaan. We kennen allemaal de voortekenen van een orkaan. Het begint met windvlagen die langzaam overgaan in een storm. Dieren worden onrustig, trekken weg of graven zich in. Ook mensen reageren verschillend. Ze vluchten weg, Ze zoeken een veilige plek of bouwen een schuilplaats. Anderen negeren de signalen en denken: het zal wel meevallen, zo erg kan het toch niet zijn?
Wij zijn hier vandaag bijeen omdat we hebben gezien waar het negeren van signalen toe kan leiden. In de in de nacht van 9 op 10 november 1938 werd op een verschrikkelijke manier duidelijk hoe diep de haat en het kwaad zat. Hoe waanideeën gemeengoed waren geworden en hoe deze zich uitten in een verschrikkelijke pogrom, de Kristalnacht. Sommige denkbeelden die honderd jaar geleden de voedingsbodem vormden voor de destijds wijdverbreide haat zijn terug.
Joden beheersen de media.
Joden besturen de wereld.
Joden zijn schuldig aan corona.
Aan de oorlog in de Oekraïne.
Aan de economische crisis en het vluchtelingenprobleem.
En misschien wel de meest recente: de Omvolkingstheorie waarbij Joden achter een geplande omvolking van de Westerse wereld zouden zitten.
En als de voedingsbodem terug is, dan groeit de haat. Op social media, maar ook in de reguliere media. Op straat, in de stadions, op scholen en zelfs in de politiek, verpakt in quasi intellectuele praatjes of veilig weggestopt bij een jongerenvereniging. In het doorsturen van een tweet of het uitnodigen van een spreker. Soms lijkt het wel of antisemitisme opmerkingen, anti -Joodse grapjes en het gebruik van Joodse stereotypen genormaliseerd zijn.
Maar er zijn natuurlijk ook andere geluiden. In de media, vanuit de politiek en beleidsmakers, vanuit de sport en het bedrijfsleven. Twee weken geleden liet Dilan Yeşilgöz-Zegerius, Minister van Justitie en Veiligheid, er bij de Ronny Naftaniel-lezing geen misverstand over bestaan, en ik citeer:
Verhef uw stem! Spreek je uit! Wees weerbaar! Niet alleen tijdens een demonstratie, maar ook op een verjaardag, ook in de klas en ook op Twitter.
Laat weten dat wij met meer zijn, en dat wij het niet langer pikken.
Dames en heren, intolerantie uit zich eerst tegen een minderheid, maar daar blijft het nooit bij. De huidige storm van intolerantie gaat iedereen aan. Het veiligstellen van onze normen en waarden, van leven in vrijheid, gelijkheid en vrede, dat dat is een zaak van ons allemaal. Ongeacht geloof, huidskleur, geaardheid of geslacht:
De storm die groeit uit intolerantie en haat treft iedereen.
Nietsdoen is geen optie.
Nietsdoen is geen optie. Want wie zijn ogen nu sluit, moet er rekening mee houden dat wereld heel donker kan zijn als hij ze weer opent.
Ik dank u voor uw aanwezigheid en uw aandacht.