Op woensdag 9 november hield het Centraal Joods Overleg de Nationale KRISTALLNACHTHERDENKING in Amsterdam. Wopke Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier, hield een toespraak bij de herdenking.
Dames en heren, beste vrienden,
Het is een bijzondere eer om hier terug te zijn, in de Portugese Synagoge, en samen met u de Kristallnacht te herdenken. Graag wil ik Chanan Hertzberger bedanken voor de uitnodiging hier te spreken, en voor het keppeltje dat hij mij onlangs gaf.
Iedere keer opnieuw ben ik onder de indruk van de enorme hoeveelheid kaarsen die ons hier omringen, en hun stille boodschap: dat er ook in het duister lichtpunten zijn van hoop en warmte. Lichtpunten die je niet alleen kunt zien, maar die je zelf kunt aansteken.
En dat doen we ook vandaag, door hier samen te zijn. Want in deze synagoge leeft niet alleen de Joodse cultuur, maar ook onze verbondenheid.
Dames en heren, vandaag herdenken we de Kristallnacht. De nacht waarop honderden synagogen werden verwoest en meer dan 7.500 winkels aan puin werden geslagen. De nacht waarin honderden Joden de dood in werden gejaagd en meer dan 30.000 Joodse mannen naar een concentratiekamp werden gedeporteerd.
Het was, “de uiteindelijke bezegeling van het feit dat de Joden buiten de wet werden gesteld”, schreef Hugh Green destijds. Hij was de correspondent van de Daily Telegraph in Berlijn.
Maar wat hij toen nog niet kon voorzien, was dat de Kristallnacht, ondanks alle verschrikkelijkheden, slechts een voorproef was, een voorbode, van een nog veel massalere vernietiging. En hij was niet de enige die dat niet zag. Vrijwel niemand zag toen dat we zo frontaal de afgrond in zouden rijden.
De Reichspogromnacht, zo wordt deze nacht inmiddels in Duitsland genoemd. Dat woord vertelt misschien beter wat er gebeurde. Niet alleen omdat het de omvang van het verschrikkelijke leed toont, maar ook omdat het ons duidelijker maakt wie hiervoor verantwoordelijk was.
Die nacht ging het om vernietiging, geweld, en ook om moord. Door de staat georkestreerd. Door de meesten getolereerd, soms zelfs toegejuicht.
Ja, het was de staat die Joden met giftige woorden ontmenselijkte, die hen vogelvrij verklaarde, die beval synagogen te verbranden en vervolgens verbood om te blussen. Maar het waren Duitse burgers die deze woorden gretig verspreidden, die zich lieten ophitsen door propaganda – het fake news van toen – die zelf meededen of aan de kant toejuichten, die geen verzet boden.
Sir George Ogilvie-Forbes, destijds diplomaat op de Britse ambassade, beschreef dat fenomeen haarscherp:
“Wat mij vooral opviel, was het gedrag van de groepen mensen die achter elke bende plunderaars aan trokken. Ik hoorde geen uitingen van schaamte of afkeer, maar zag ondanks de totale passiviteit van veel toeschouwers wel de onnozele grijns op hun gezicht, die vaak onbedoeld verraadt dat ze zich wel degelijk bewust zijn van hun schuld.”
In die observatie zit een les die ook vandaag de dag helaas nog altijd relevant is; dat je haat nooit mag tolereren, dat je nooit passief mag zijn.
Laat ik voorop stellen: de Holocaust is met niets in onze geschiedenis te vergelijken. Ik merk dat op momenten dat ik hierover met onze kinderen spreek.
Laatst probeerde ik hen uit te leggen wat de Kristallnacht betekent. En de Holocaust, de Shoah.
Lees HIER de rest van de toespraak van minister Hoekstra.
Daarnaast sprak Paul Joseph (84), wiens ouders in de jaren ’30 uit Duitsland naar Nederland vluchtten en met het gezin bezet Nederland wisten te ontvluchten om aan deportatie te ontkomen. Ook CJO-voorzitter Chanan Hertzberger voert het woord.
De Kristallnacht was in 1938 de start van georganiseerde gewelddadigheden tegen de Joodse bevolking in nazi-Duitsland. Duizenden synagogen en andere Joodse gebouwen en bedrijfspanden van Joden werden aangevallen en in brand gestoken; bijna honderd Joden werden vermoord.
De herdenking vond plaats in de Portugese synagoge, Mr. Visserplein 3, 1011 RD Amsterdam en begon om 17.00 uur.
De herdenking werd gepresenteerd door Hadassah Drukarch (24). Haar grootvader was de rabbijn van de Portugese synagoge. Hij was met zijn vrouw in de oorlogsjaren actief in het verzet in Amsterdam. Familie van Hadassah vluchtte na de Kristallnacht vanuit de Duitse stad Essen naar Nederland.