In een artikel over klimaatproblematiek gepubliceerd op De Correspondent maakt Joris Luyendijk, Nederlandse journalist en antropoloog, enkele interessante maar ook schokkende opmerkingen over hedendaags antisemitisme en de Holocaust. Luyendijk stelt:’ Auschwitz maakte althans in het Westen eindelijk een einde aan het openlijk antisemitisme.’ Omdat hij zich afvraagt of dit zonder de Holocaust ook zou zijn gebeurd, ziet hij de Holocaust blijkbaar als een noodzakelijke en deels positieve gebeurtenis. Het CJO betreurt dat Luyendijk hiermee zowel de Holocaust banaliseert, als het hedendaagse antisemitisme bagatelliseert.
De journalist stelt dat het slecht gesteld is met het klimaat en constateert dat als gevolg van keuzevrijheid geen werk wordt gemaakt van het oplossen van het klimaatprobleem. Luyendijk hoopt dan ook op een ecologische holocaust: ‘Het ‘beste’ scenario in de huidige omstandigheden lijkt me dus dat zich op ecologisch vlak een ramp voordoet die groot genoeg is om de mensheid wakker te schudden, maar niet groot genoeg om ons uit te roeien.’ Voor zowel individuen als voor samenlevingen zou volgens de journalist gelden dat ze vaak pas grote veranderingen ondergaan na een extreem schokkende gebeurtenis. ‘Auschwitz maakte althans in het Westen eindelijk een einde aan het openlijk antisemitisme. Zou dit zonder de Holocaust ook zijn gebeurd?’.
Dat Luyendijk zich zorgen maakt om het klimaat siert hem. Het is alleen jammer dat hij, zoals zoveel anderen, denkt zijn argumentatie kracht bij te moeten zetten door gebruik te maken van een Godwin-vergelijking; de Holocaust wordt erbij gehaald. De manier waarop dat in dit artikel gebeurt, vinden wij verbijsterend.
In de eerste plaats is het beschamend dat de moord op grofweg zes miljoen joden wordt afgedaan als collatoral damage die een eind aan westers antisemitisme zou hebben opgeleverd. Hoe kan Joris Luyendijk wensen dat zich een vergelijkbare ecologische ramp zich zal voordoen? Dit getuigt van een stuitend gebrek aan kennis over de wandaden die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben voorgedaan en is een volstrekte banalisering van de Shoa.
Dit staat nog los van het feit dat de Holocaust evident geen einde heeft gemaakt aan openlijk antisemitisme. Het is pijnlijk dat het blijkbaar de taak van het CJO is de heer Luyendijk hieraan te herinneren. Moeten wij hem echt wijzen op de aanslag bij het Joodse restaurant HaCarmel in Amsterdam? Is hij zich niet bewust van de Joden in Duitsland die regelmatig in elkaar worden geslagen omdat ze een keppel dragen of op andere wijzen in het openbaar als Jood herkenbaar zijn? En hoe denkt hij over de Franse Joden die massaal naar Israël trekken omdat ze niet meer kunnen leven in een land waar tijdens demonstraties antisemitische leuzen gescandeerd worden en mensen zelfs om hun jodendom vermoord worden? De Holocaust heeft geen einde gemaakt aan antisemitisme, dat het nodig is dit heden ten dage te moeten verdedigen is abject.
De uitspraken van Joris Luyendijk onderstrepen het belang van de actiepunten van het Centraal Joods Overleg. Antisemitisme is geen zachte dood gestorven. Het is dan ook hierom dat het CJO pleit voor de implementatie van resolutie 2017/2692(RSP) van het Europees Parlement. Onder andere door het aanstellen van een landelijk coördinator antisemitismebestrijding en het geven van een juridische status aan de IHRA-definitie van antisemitisme.
Al met al zou het Joris Luyendijk sieren als hij in de toekomst de Holocaust niet zou misbruiken voor zijn argumentatie, noch zou suggereren dat er in de westerse wereld geen sprake is van (openlijk) antisemitisme.